
Waarom is de hemel blauw? Waarom gaat de zon rood onder? Welke kleuren passen bij mij?
Schilderen vanuit de kleurenleer van Goethe geeft antwoorden op vele vragen. Iedere leeftijdsfase van de leerlingen vraagt een nieuwe invalshoek bij het schilderen. De beleving staat centraal. De techniek loopt geleidelijk op.
Hoe onbevangener men is, hoe meer ruimte men heeft om bijvoorbeeld kleuren binnen te laten. Zoals bij jonge kinderen. Zij ervaren kleuren nog heel puur en reageren heel primair hierop. Blauwe verf met rode verf in een potje met water uitspoelen vinden ze al snel “magisch”.
Je ziet vaak vermoeidheid wegvloeien tijdens de schilderles. Leerlingen worden weer fit en levenslustig terwijl ze zich eigenlijk inspannen.
Waarom nat papier?
Met waterverf schilderen op vochtig papier maakt dat kleuren kunnen vloeien. Dat vloeien leert beheersen en sturen. De juiste vochtigheid van het papier is dan noodzakelijk. Ook de samenstelling van het papier is eveneens van groot belang.
De kleurovergangen in de lucht kun je dan met weinig moeite bereiken. De techniek heb je na een paar lessen onder de knie. Helemaal niet moeilijk en meteen bevredigend resultaat.
Werking van kleuren
Bedenk je eens dat alle planten opeens vuurrood zouden zijn. Je zou gek worden. De kleur rood neemt bezit van je. Groen is meer vrij, geeft rust.
Als het wekenlang grijs is, dan verlangen mensen naar een blauwe lucht. In een ziekenhuis met hagelwitte muren is het weer heel anders verblijven, dan wanneer er kleuren zijn. Ook in het hoge noorden worden mensen sneller depressief, omdat ze het licht missen. Licht maakt dat wij wakker kunnen zijn. Zonder licht kun je ook geen kleuren waarnemen.

Complementaire kleuren
Als je je oog zo’n 30 seconden laat kijken naar iets roods en dan naar een witte of grijze achtergrond, dan verschijnt de complementaire kleur. Je ziet deze kleur inwendig. In wezen ziet je oog het tegenovergestelde. Deze vult het rood aan met zijn tegenbeeld groen. Vanaf de 3e klas ga je aan de slag met deze tegenstellingen. Je laat de leerlingen ervaren dat kleuren samen horen, maar ook tegengesteld van elkaar kunnen zijn.
Waarom mengen we de kleuren niet van te voren, maar op papier?
Het papier is eigenlijk de lichtbron van binnenuit gezien. Dit licht schijnt door de kleuren heen die op het papier geschilderd worden. In wezen verduisteren de kleuren de lichtwerking van het papier. Omdat Goethe de verduistering als onderdeel zag van het kleurproces, gebruiken we dit ook bij het schilderen. De kleuren worden dus niet van te voren gemaakt, het proces van verduisteren is waar het om gaat. Laag op laag veranderd de kleur.
Uiteraard kan het ook andersom d.w.z. de verf wegnemen om meer licht te creëren. Dit gebeurd vaak tijdens het schilderen. Je ziet dat de kleuren gevolgen hebben. Je kunt er overheen schilderen (blauw op geel, omdat je toch liever groen ziet) om een verandering toe te passen. Je kunt ook de kleur wegnemen met je kwast. In de vijfde klas willen leerlingen graag leren hoe ze dit doen. Er is een techniek voor, zodat je het licht weer terug kan laten komen, om zo je werk weer aan te passen,
Schilderen in het vochtig papier laat je in het nu werken. Het resultaat is verrassend.
Vlakken schilderen
Door te schilderen proberen we bij de kinderen interesse op te roepen voor de kleuren in al haar verschillen en nuances. Het vak schilderen heeft een pedagogische waarde, omdat dit de innerlijke beweeglijkheid stimuleert, het gevoelsleven activeert en samengaat met het gericht leren kijken en waarnemen. Een goede basis voor het latere oordelen.
Om dit proces zo goed mogelijk te laten verlopen, leren we de kinderen aan, al vanaf de eerste klas, de kleuren als vlakken te schilderen. Hierdoor wordt de beleving van kleur meteen optimaal geactiveerd.
De natuurlijke drang om lijnen te willen maken wordt met name gebruikt bij het vak vormtekenen en tekenen.

Waarom nat schilderen met kleur?
De kleuren bewegen op vochtig papier als het ware voor je ogen mee. Dit stromende effect werkt op de beleving. Dat activeert het kind van binnen.
Daarbij zetten de kleuren zich niet meteen vast in de papier en de kleuren verdelen zich fijntjes. Daarmee kun je met relatief weinig technische vaardigheid al snel een mooi resultaat krijgen. Faalangst remmend en enthousiasmerend.
Omdat het organisme van jongere kinderen nog soepel en sterker doorstromend is dan daarna, sluit het schilderen hier goed op aan. Zo tegen het 9 krijgt het schilderen ook meer een voorstellingskarakter, maar wel vanuit het kleurvlak. Daarna worden kleurmengingen steeds meer genuanceerd. Dat is zintuigstrelend en geeft vreugde in het werk. Ook leren de kinderen de kleuren op papier zelf aan te brengen en dan pas tot vermenging over te gaan. Dus de ene kleur over de andere heen te schilderen.
De opbouw in de klassen
In de eerste tot en met derde klas wordt bij het schilderen een sterk accent gelegd op de penseelvoering en de zuivere kleurbeleving. De kleurvlakken worden zodanig geschilderd dat je verschillende nuances zichtbaar kunt maken. Hoeveel soorten rood zijn er wel niet? Kleuren gaan iets zeggen als je ze mengt met andere. Woedend of vriendelijk rood. Het verrijkt en verdiept de beleving van de kinderen.
Vanaf de 3e begin je steeds meer de kleuren te mengen. De secundaire kleuren spreken natuurlijk ook. Hier kun je ook tal van opdrachten voor verzinnen. Ook schilder je af en toe beelden, wel vanuit het vlak. Ook laat je leerlingen af en toe zelf puzzelen met de kleuren in wat vrijere opdrachten.
Vanaf klas 4 wordt steeds meer en uitgebreid aan een voorstelling gewerkt. Leerlingen die veel bezig zijn geweest met het gevoel van kleuren, schilderen dan geen bruine eekhoorn in een groen bos, maar rood of geel. Ze denken na over actie, karakter, bewegingen kiezen kleuren die hierbij passen. Ook werk je aan de overgangen en begin je met landschappen vanuit aarde, lucht, water en vuur. Dieren uit de dierkunde worden ook op papier gezet. Ook wordt er gepraat over koele en warme kleuren.
In klas 5 gaan de leerlingen 3 kleuren mengen tot plantjesgroen, bruintinten en perzikbloesem. Ook wordt natuur in meer detail geschilderd. De mythologie komt op papier. In de 6e en laatste klas zet je de mening van de tertiaire kleuren voort. Maar ook ga je landschappen in allerlei stemmingen neerzetten. Warm, koud, dag, nacht, schemer etc. Mineralen, klimatologie en meetkundige figuren komen ook aan bod. Schilderen vanuit de kleurenleer van Goethe geeft antwoorden op vele vragen. Iedere leeftijdsfase van de leerlingen vraagt een nieuwe invalshoek bij het schilderen. De beleving staat centraal. En zo vinden wij onze weg hierin.

Bronnen:
Das Wesen der Farben, Rudolf Steiner
De kleuren, werking en karakter, Rudolf Steiner
Schilderen op school, Dick Bruin en Attie Lichthart
Kleur, principe, theorie en toepassing, Paul Zelanski & Mary Pat Fisher