De sofische visie op tandenwisseling

De tandenwisseling is het resultaat van een tegenstrijdige ontwikkeling.
Het is de strijd tussen het fysieke en etherische organisme en het IK-en astraallichaam.
Lees dat nog maar eens opnieuw!
Ik vond deze zinnen ingewikkeld en tegelijkertijd interessant en las opnieuw en opnieuw.
Ik wilde hier meer van weten, dus ben de theorie ingedoken om met jullie dit raadsel op te lossen…

Als kinderen op deze aarde komen dan hebben ze niet alleen een erfelijke stroom, maar ook een karmische stroom.
Kinderen erven van hun ouders fysieke kenmerken, maar een aantal fysieke kenmerken zijn gevormd door de karmische stroom.
Het verschijnen van de “volwassen” eigen tanden is niet toevallig. Daar lees je zo meer over, maar we beginnen eerst met de melktanden.

Melktandjes:
De melktandjes ontwikkelen zich over de hele wereld op dezelfde manier. Sommige baby’s zijn eerder dan anderen. Dat komt nog uit een erfelijkheidsimpuls. Hier zit nog geen individuele invloed vanuit het IK of het astraallichaam achter.
De blijvende tanden zijn wel een uitdrukking van krachten die meegenomen zijn uit de wereld, voordat het kind geboren is.

Het voorgeboortelijke:
We gaan eens een stapje terug, naar deze voorgeboortelijke wereld.
Als een mens overlijdt dan zal de ziel zich oplossen in de kosmos of het universum. Iedere ziel doet dit op zijn of haar tempo. De ziel reist door verschillende (planeet)sferen/ lagen. Iedere laag heeft zijn eigen kwaliteit, die jij ook in jouw leven wel of niet hebt ontwikkeld. Dit bepaalt daarom ook hoe lang je in iedere sfeer blijft. Uiteindelijk komt je ziel op het einde van deze reis terecht op een plek waar je “wakker wordt”.
Je krijgt weer het verlangen om mens te zijn en daalt weer af langs alle sferen. Je IK neemt dan, kosmisch gezien, krachten mee tijdens deze daling. Tijdens deze daling ontwikkel je jouw ‘zielenkleed’.
Het verschil in de kleur van dit zielenkleed wordt bepaald door de mate dat je in verschillende planeetsferen aanwezig bent. Zo komen al deze bewegingen en ontwikkelingen stil te liggen in het kleed om jouw ziel. Zo zijn de sferen astrale bewegingen die zich invlechten in ons zielenkleed en onze organen en fysieke verschijningen vormgeven. In de laatste sfeer, de sfeer van de maan wordt je ziel verder omhult met een etherisch-fysiek pakketje. Hier worden de keuzes man, vrouw, oogkleur, haarkleur en tandenvorming bepaald. Hier vindt de verbinding met de erfelijkheidstroom plaats.

De tandenwisseling is dus een fysieke uitdrukking van het krachtenspel tussen de ‘hogere mens’ (astraallichaam en het IK) en de ‘lagere mens’ (fysiek en etherlichaam). Hoe beter je dit krachtenspel gaat waarnemen, hoe beter je de opvoeding  kunt aanpassen aan het gehele kind. Dus ook het geestelijke. Wanneer je dan van daaruit handelt, kun je beter de hindernissen en eenzijdigheden helpen weg te nemen of te overwinnen. In ieder geval voelt je kind zich meer gezien in zijn strijd om zijn fysiek-etherisch organisme (‘lagere mens’) eigen te maken.

Wij hebben in onze ziel de drie grote kwaliteiten:
-denken
-voelen
-willen

Deze hebben hun fysieke weerslag in het:
-zenuwzintuigsysteem
-ritmische systeem van hart en longen
-stofwisselings-ledematensysteem.

In de tanden zien we deze drie gebieden ook terug.

Vaak is het zo dat in meer of mindere mate een bepaald gebied overheersend is ten opzichte van de andere twee gebieden. Na de start van de tandenwisseling (6/7 jaar) komen in één van de drie beschreven gebieden de grote mensentanden tevoorschijn. Deze tanden zijn gevormd door etherische krachten. Wanneer de tand zichtbaar wordt, is zijn fysieke vorming klaar en komen de etherkrachten vrij die nodig waren om deze tand te vormen. Interessant is dan om te kijken in welk van de drie genoemde gebieden de tanden het eerst of het meeste wisselen. In dit gebied zijn dan zichtbaar deze vormende krachten sterker werkzaam geweest dan in de andere twee gebieden. Dit bepaalt in sterke mate de manier van omgaan met de omgeving en de mensen.

Denken:
Wanneer er meer of eerder etherkrachten vrijkomen in de zenuwzintuigpool, zal het astraal en ik sterker werkzaam zijn vanuit deze denkpool. De voortanden zullen als eerste vormen of groter zijn dan andere tanden. Deze kinderen  zetten hun vormende krachten actief in om voorstellingen vast te houden en leggen meer denkend relaties met de wereld. Kenmerkend vind ik bij deze kinderen de wakkerheid in hun voorstellende denken. Deze kinderen zullen hun geheugen wakkerder in kunnen zetten om de lesstof eigen te maken. Lezen, spelling en automatiseren bij rekenen gaat allemaal sneller en makkelijker.

Willen:
Bij de stofwisselingspool zal het astraal en ik ondergedompeld blijven in een slapend bewustzijn. Bij deze kinderen zijn er sterk ontwikkelde hoektanden en vóórkiezen (premolaren). Deze kinderen benaderen de wereld meer vanuit het doen en zullen vooral door herhaalde ervaringen leren. Lekker werken, bezig zijn en doen doen doen.

Voelen:
De groep kinderen die het ritmische systeem overheersender hebben dan de twee genoemde gebieden, vallen eigenlijk niet op. Ook niet in hun tanden. De stofwisseling en zenuw-zintuigpool kunnen wel opvallend naar voren treden bij de tandenwisseling, maar het middengebied eigenlijk niet. Het middengebied is op zijn best wanneer de twee polaire gebieden in evenwicht zijn.

Tandenwisseling en leerrijpheid:
Maar wat heeft de tandenwisseling hier nu mee te maken?
In deze eerste zeven jaren is het kind een nabootsend wezen. Het wil alle vormen en bewegingen in zijn omgeving navormen en nabewegen. Dit gaat via de zintuigen. Deze vormen en bewegingen gaan hier naar binnen en gaan via ons astrale lichaam ons etherische en fysieke lichaam in, naar de organen. Zij werken daardoor samen met de eerder genoemde karmakrachten die het individu meenam uit de kosmos.

Tot het zevende jaar zijn de karmische krachten heersend. De van-buiten-komende indrukken hebben een ondergeschikte rol. Wanneer na het zevende jaar de organen gevormd zijn en de karmische krachten terugkaatsen, ontmoeten deze de van-buiten-komende vormen die binnengaan. Wanneer het kind de karmische, niet zou hebben, zou het niet alleen veel weker blijven, maar zouden ook alleen de vormende krachten vanuit de omgeving werkzaam zijn. Het kind zou alleen de vormen van zijn ouders op zijn organen vormend laten werken en zou zo omgevormd worden tot een duplicaat van zijn ouders. Het zou zijn ouders navormen in zijn etherische lichaam, en ten slotte ook in zijn fysieke lichaam.

De tanden zelf:
Tanden zijn naar buiten gestoten en verhard, net als het hoofd aan de buitenkant van bot is en naar binnen toe een zenuwstelsel heeft. Wanneer de individuele geestelijke krachten het lichaam hebben gevormd en daarna de vormen van buiten hebben geweerd, hebben ze zich verdicht tot onze blijvende tanden. Tanden zijn ons beeld van onze denkkwaliteiten. De tanden zijn de uitdrukking van bouwkrachten die eerst in het fysieke werkzaam waren en nu in de ziel ingezet worden om:
-voorstellingen scherper te vormen
-en het geheugen actiever te gebruiken.
In grote lijnen: binnen de antroposofie betekent het krijgen van tanden dat de ziel klaar is om daadwerkelijk te incarneren in het aardse lichaam. 

Iedere verschijning van een blijvende tand is dus een uitdrukking van een lange weg en de strijd die deze met de vormen van de ouders heeft overwonnen. Daarom zijn de pauzes tussen de tandenwisselingen geen pauzes maar een innerlijke strijd tussen het geestelijk individu en zijn etherisch fysieke omgeving om zich staande te houden tegen deze nagebootste invloeden. Dit gebeurt echter onzichtbaar, onderhuids.

Herken jij bij jouw kinderen de koppeling tussen de tandenwisseling en leerrijp zijn?
Laat het hieronder weten!

Bron:
Artikelen door Peter Evers op www.vrijeschoolbeweging.nl