De executieve functies. Hoe herken ik ze, en wat kan ik ermee doen.

De laatste tijd hoor je de term executieve functies steeds vaker in onderwijs en opvoedland.
Maar wat zijn deze functies en wat kun je doen om hier mee aan de slag te gaan?
In dit artikel vertel ik jullie welke functies er zijn en ook welke spelletjes je met kinderen kunt spelen om deze te ontwikkelen.

Wat zijn executieve functies?
De executieve functies zijn aansturend en controlerend voor je hele doen en laten. Je kunt ze zien als de bouwstenen van je leren en denken. Ze beïnvloeden je gedrag en hoe je reageert in verschillende situaties. Deze aansturing gebeurt grotendeels onbewust. Met deze functies besluiten we onze doelen, schakelen we afleiding uit, plannen we de volgorde van handelingen, voeren we de taken die daarvoor nodig zijn stap voor stap uit en controleren we het effect, waarbij we ook rekening houden met mogelijke toekomstige effecten. We reguleren er emoties, motivatie en alertheid mee en laten ervaringen uit het verleden meespelen voor de toekomst.

We gebruiken de executieve functies in een tweetal situaties, zoals:
-Situaties waarbij we plannen, besluiten, bijsturen en reflecteren.
-Situaties met problemen of moeilijkheden, want gewoontes en gedachtepatronen moeten worden doorbroken en de executieve functies helpen je hierbij.

Er zijn altijd een paar functies waar je sterk of juist zwak in bent. Als volwassene herken je dit makkelijker en kun je op zoek gaan naar materiaal dat helpen kan. Kinderen zijn hier absoluut niet bewust van en horen hier ook nog niet bewust van te zijn. Je kunt ze wel een handje helpen door het spelen van bepaalde spelen.

De executieve functies:

  • Reactie (of respons)-inhibitie: Het vermogen om na te denken voor je iets doet.
    Je inhibitie heb je nodig om te kunnen leren, ook in de omgang met anderen heb je deze rem nodig. Kinderen met een gebrekkige inhibitie flappen er nog wel eens iets uit, of doen iets waar ze even later spijt van hebben. Spelletjes spelen waarbij kinderen moeten wachten totdat ze mogen reageren kunnen heel goed helpen. Denk aan spelletjes waarbij antwoorden niet meteen gezegd mogen worden, totdat je de beurt hebt gekregen of spelletjes waarbij je goed moet kijken voordat je reageert zoals HalliGalli of Vlotte Geesten.
  • Werkgeheugen: Het vermogen om informatie in het geheugen vast te houden tijdens de uitvoering van complexe taken.
    Met het werkgeheugen kun je informatie letterlijk bewerken. Het bepaalt wat nu relevant is, wat later en wat meteen overboord kan. Het zorgt er ook voor dat informatie uit het lange termijn geheugen op het juiste moment beschikbaar is. Het werkgeheugen draagt dus bij aan de organisatie van je kennis en de bereikbaarheid er van. Dit heeft grote impact op je schools presteren, je hebt je werkgeheugen de hele dag nodig. Kinderen met een zwak werkgeheugen herken je in de klas wel. De instructie is net gegeven en zij vragen juf wat moet ik doen.
    Spelletjes spelen waarin onthouden centraal staan kun je thuis makkelijk spelen. Denk aan memory of Mijn tante gaat op reis.
  • Emotieregulatie: Het vermogen om emoties te reguleren om doelen te realiseren, taken te voltooien of gedrag te controleren.
    Sommige kinderen hebben moeite om hun emoties te beheersen. Ze worden er als het ware door overspoeld. Hoewel gebrekkige regulatie geldt voor alle emoties (dus ook bijvoorbeeld verdriet of angst), springen de woede uitbarstingen vaak het meest in het oog. Op een zeer jonge leeftijd is het heel gezond om om ruimte te geven voor alle emoties en ze niet af te leiden, weg te duwen of te negeren kan kinderen helpen om te leren hoe emoties werken en hoe je ze gezond kunt uiten.
    Het is belangrijk dat deze kinderen strategieën aangeleerd krijgen om de emotie op een goede manier te uiten. Drama of speltherapie, maar ook nat op nat schilderen kunnen hierbij helpen.
    Ook Rots en water training kan hiervoor ingezet worden.
  • Volgehouden aandacht: Het vermogen om de aandacht erbij te houden, ondanks afleidingen, vermoeidheid of verveling.
    Deze leerlingen hebben moeite met aandachtig luisteren, maar raffelen ook vaak hun werk af. Het lijkt vaak alsof ze absoluut geen tijd of zin hebben in werkjes. Soms lijkt het zelf of ze alles competitief aangaan. Spelletjes spelen die kinderen helpen met het “oprekken”van de aandacht zijn er genoeg! Denk aan zoekplaten, puzzels en mandala’s inkleuren. Maar ook spelletjes waarbij de volwassene iets beschrijft en het kind dit na bouwt of tekent zijn leuk en leerzaam om te spelen.
  • Taakinitiatie: Het vermogen om zonder dralen met projecten te beginnen, op tijd, op efficiënte wijze.
    Kinderen die moeite hebben met taakinitiatie herken je wel in je klas. Ze gaan vrijwel nooit meteen aan het werk, maar gaan nog even een potlood slijpen, naar het toilet of beginnen iets anders, als het maar niet hun werk is. Uiteindelijk is het werk niet af, of hebben ze stress omdat ze in de laatste minuten heel hard moeten werken. Deze kinderen kun je helpen met snelle reactiespellen. Zo leren ze sneller te handelen en in beweging te komen. Jungle Speed is hier een leuk voorbeeld van. Ook kan het helpen om de tijd te structuren. Dus eerst 2 opdrachten maken, dan een taakje buiten de opdracht uitvoeren. 5 opdrachten maken en dan 1 minuut relaxen en dan de opdracht afmaken. Zo hebben ze een goed begin gemaakt en zullen ze vaker ook doorwerken, en zelfs het taakje overslaan.
  • Planning/prioritering: De vaardigheid om een plan te bedenken om een doel te bereiken of een taak te voltooien. Hierbij moet je ook in staat zijn beslissingen te nemen over wat belangrijk en wat niet belangrijk is.
    Kinderen die moeite hebben met planning, vergeten aan hun werkstuk te beginnen, hebben aan het eind van de week hun weektaak nog niet af of laten hun huiswerk thuis liggen, waarbij de vraag is of het wel af is. Ze kunnen eenvoudigweg geen plan maken om te beginnen. En ja, ook voor beginnen met de taalles heb je een plan(netje) nodig. Denk er wel even bij, kinderen kunnen pas echt goed plannen als ze in de tienertijd zitten. En jongens zijn vaak nog wat later. Het kan kinderen helpen om spellen te spelen waarin ze in het hoofd een plan moeten maken. Het kan al heel simpel met Vier op een rij, Kamertje verhuren of Boter, kaas en eieren. Zijn ze ouder, dan zijn spellen als Risk en Catan een goede optie. Ook helpt het om als volwassene een stap terug te doen. Je hebt de neiging om het plannen over te nemen, maar dan leren de kinderen nog steeds niet hoe het moet. Een goed planbord of een agenda kan helpen .
  • Organisatie: Het vermogen om dingen volgens een bepaald systeem te arrangeren of te ordenen.
    Deze kinderen zijn te herkennen, omdat ze vaak rommelig overkomen. Ze hebben spullen overal liggen en raken vaak dingen kwijt. Ze hebben in de kleutertijd moeite met rangschikken en ordenen en je kunt hier al heel jong op inspelen. Laat ze blokjes op kleur, of grootte leggen, maar zorg er ook voor dat je samen opruimt. Het is belangrijk dat leerlingen een goed voorbeeld hebben, daar leren ze het meeste van. Denk ook aan Lego, Kapla en Knexx of Grapat bijvoorbeeld.
  • Timemanagement: Het vermogen om in te schatten hoeveel tijd je hebt, hoe je die kunt indelen en hoe je je aan tijdslimieten en deadlines kunt houden.
    Kinderen die hier niet goed in zijn, schatten de tijd die ze voor hun (huis)werk nodig hebben totaal verkeerd in. Deze tijd schatten ze te kort, terwijl ze hun vrije tijd of de beschikbare tijd als veel te lang inschatten. Spelletjes waarbij timers of zandlopers ingezet kunnen worden stimuleren het kind om aan te voelen hoe lang een bepaalde tijd duurt. Ook spelletjes als, we gaan 1 minuut niet lachen, of stil zitten etc. zullen kinderen het vermogen om tijd aan te voelen laten ontwikkelen.
  • Doelgericht doorzettingsvermogen en flexibiliteit : Het vermogen om een doel te formuleren, dat te realiseren en daarbij niet afgeleid of afgeschrikt te worden door andere behoeften of tegengestelde belangen.
    Dit is voor veel kinderen erg ingewikkeld. Er zijn ook zoveel factoren en variabelen die ervoor kunnen zorgen dat je je doel niet bereikt. Vooral in een ruimte met veel mensen en activiteiten.
    Spelletjes met een einddoel waar onderweg obstakels passeren zijn leuk en leerzaam om te spelen. Denk aan Doolhof, Mens erger je niet, Ganzenbord of Dammen.
  • Metacognitie: Het vermogen om een stapje terug te doen om jezelf en de situatie te overzien, om te bekijken hoe je een probleem aanpakt; het gaat daarbij om zelfmonitoring en zelfevaluatie.
    Ook dit is een functie die kinderen pas op latere leeftijd echt ontwikkelen. Deze ontwikkeling begint pas rond het 9e jaar en zal pas rond het 21e jaar goed ontwikkeld zijn. Wel kunnen kinderen door middel van spel leren om te kijken naar hun handelen. Je kunt altijd tijdens spelletjes vragen stellen zoals:
    – Had je spel ook nog anders kunnen spelen?
    – Welke zet had je ook nog kunnen zetten?
    – Heeft deze stap goed uitgepakt?
    – Hoe heb jij het spel gespeeld?

Dit waren de 10 functies bekeken door de bril van de vrije juf.
Veel speelplezier!

 

Laat een reactie achter!

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Deze website gebruikt cookies om optimale ervaring te bieden. Mocht je daar een bezwaar tegen hebben klik dan op lees meer. Lees meer.

The cookie settings on this website are set to "allow cookies" to give you the best browsing experience possible. If you continue to use this website without changing your cookie settings or you click "Accept" below then you are consenting to this.

Close