Taalperiode: heden, verleden, toekomst

In klas 4 gaan de leerlingen aan de slag met spelling van werkwoorden in de tegenwoordige, verleden en toekomende tijd. Hoe heb ik dit aangepakt? Dat kun je hieronder lezen en zien!

Om te beginnen zijn wij gestart met het verhaal van Odin die op zoek is naar wijsheid. Om deze wijsheid te vinden reist hij over de hele wereld en brengt hij ook een bezoekje bij de nornen: Urd, Verdandi en Skuld. Zij weven de draad van de tijd en weten alles over het verleden, het heden en de toekomst.
Na dit verhaal hebben wij deze nornen getekend en gekneed met bijenwas. Ook hebben we gepraat over deze 3 tijden. Wat houden ze in? Wat zijn de verschillen? Hoe was jij in het verleden? Hoe ben je in het heden? Hoe ga jij zijn in de toekomst?

De dag erna heb ik ‘het appel verhaal’ verteld:
Vorige week was ik op een boomgaard. Daar groeiden de meest heerlijke appels.
Ik mocht ze gaan plukken en klom hoog op een ladder. Ik plukte de appels een voor een en stopte ze in een mandje. Dit mandje bracht ik naar huis

Vandaag ga ik appelmoes maken. De appels was ik en daarna snijd ik ze in achtste.
Ik vul een pan met water en kook de appels in dit vocht.
De appels zijn zacht en ik prak ze tot appelmoes.
Ik voeg kaneel toe voor een lekker smaakje.

Hoe zal de appelmoes smaken?
Zal ik de appelmoes uitdelen in de klas?
Zullen de kinderen dit lekker vinden?
Ze zullen vast wel een kommetje lusten!

Toen alle kids aan het smikkelen waren van de appelmoes, hebben we gepraat over het verhaal en de tijden. Een uitgeprinte versie werd uitgedeeld en de kinderen kleurden de werkwoorden.
We hebben een schema gemaakt in ons schrift en een aantal werkwoorden in de 3 tijdens vervoegd.
(Verleden, Urd, blauw – Heden, Verdandi, geel – Toekomst, Skuld, rood)

Deze afbeelding heeft een leeg alt-attribuut; de bestandsnaam is Scannen-vanaf-2019-10-19-02_42_00-PM-1024x576.jpg


Deze week hebben we naast veel vervoegopdrachten in de schriften ook gewerkt met gekleurde doeken:
Er zijn 3 kinderen die een doek omslaan en voor de klas staan.
De leerling met het blauwe doek zegt een zin in het verleden.
De leerlingen met het gele doek zegt dezelfde zin in het heden.
De leerling met het rode doek zegt dezelfde zin in de toekomst.
En op deze manier kun je verschillende oefeningen uitvoeren.

Ook hebben wij in de klas een reusachtige boom van papier gemaakt.
De groene blaadjes stonden vol geschreven met de tegenwoordige tijd (ik loop, ik zie etc).
De rode en bruinde blaadjes staan vol geschreven met de verleden tijd (ik liep, ik zag etc.).
De bloemknopjes staan vol geschreven met de toekomende tijd (ik zal lopen, ik zal zien etc.)
De leerlingen hebben dit volledig zelf geknutseld en geschreven. Deze boom heeft 4 weken op het raam gehangen. De boom is ook nog nagetekend en geschilderd deze week.

In de tweede week leerden de leerlingen dat de ik-vorm STAM genoemd wordt. Terwijl ze door de klas liepen, riep ik een heel werkwoord en zeiden de kinderen vlak hierna de ik- vorm. Uiteindelijk konden we dit in een ritme doen.
werken- IK WERK
dansen- IK DANS
Dit hebben we langzaam uitgebreid met ook een jij, hij en zij vorm met aanwijzen.
lopen- IK LOOP, JIJ LOOPT ( wijs iemand aan ), HIJ LOOPT ( wijs een jongen aan), ZIJ LOOPT ( wijs een meisje aan). En dan kom je op een natuurlijke wijze uit bij het vervoegen in de tegenwoordige tijd.

De verleden tijd bestaat uit 2 vormen: Sterke en zwakke werkwoorden.
Wij noemen deze werkwoorden in eerste instantie ‘Thor en Dwerg woorden’.
Thor is namelijk zo sterk, dat als hij met zijn hamer slaat de woorden van klank veranderen.
Dwerg woorden zijn zwak en hebben hulp nodig: -te, -de, -ten en -den komen helpen.
We beginnen met beweging. De juf zegt een heel werkwoord, is het sterk dan ga je op je stoel staan, is het zwak dan hurken de leerlingen. In week 3 werken we vooral met sterke werkwoorden.
In week 4 oefenen we met de zwakke werkwoorden. Opdrachten en werkbladen worden gebruikt om flink te oefenen. Opstellen worden gebruikt als toepassingsopdracht.

Deze afbeelding heeft een leeg alt-attribuut; de bestandsnaam is Scannen-vanaf-2019-10-18-12_17_51-PM-1-1024x576.jpg


Vooral bij de opstellen werd al snel duidelijk dat de werkwoorden juist schrijven nog een hele klus is.


En dan is het oefenen, oefenen en oefenen. Herhalen, herhalen en herhalen.

Hebben jullie nog leuke ideetjes? Deel ze in een reactie! 🙂






2 gedachten over “Taalperiode: heden, verleden, toekomst”

  1. Leuk! Zo ongeveer verliep ook mijn taalperiode een paar weken terug.
    Alleen heten de werkwoorden bij ons klankvaste –
    ( zwak) en klankveranderende werkwoorden ( sterk) omdat ons oefenmateriaal deze benaming gebruikt.

    Jaren geleden zei een leerling tegen mij dat hij het niet eens was met de benaming ‘ sterke werkwoorden en zwakke werkwoorden’
    Want juist als je jezelf blijft ben je sterk! Geef hem eens ongelijk!

    Beantwoorden

Laat een reactie achter bij devrijejufReactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

%d bloggers liken dit:

Deze website gebruikt cookies om optimale ervaring te bieden. Mocht je daar een bezwaar tegen hebben klik dan op lees meer. Lees meer.

The cookie settings on this website are set to "allow cookies" to give you the best browsing experience possible. If you continue to use this website without changing your cookie settings or you click "Accept" below then you are consenting to this.

Close