Momenteel geef ik les in klas 3.
In de derdeklas zijn twee heemkundeperiodes: boerderij/ambachten en huizenbouw.
Je leert de kinderen over de geschiedenis van het boerenleven en hoe deze invloed heeft gehad op de tijd van nu. Je praat over de akkers, het vee, de ambachten die erbij komen kijken en het voedsel. In de tweede periode leren de kinderen hoe een huis wordt gebouwd en wie er allemaal betrokken zijn in dit proces. Granen zijn een belangrijk onderwerp in de boerderijperiode.
In dit verhaal wil ik jullie meer vertellen over graansoorten. In het eerste deel geef ik jullie wat achtergrond informatie over een aantal graansoorten. In het tweede deel vertel ik jullie wat meer over de voedingseigenschappen en hoe je deze graansoorten kan inzetten, zodra het kind, naast borst of melkvoeding, “hapjes gaat nemen van de buitenwereld”.
Er bestaan zeven graansoorten: tarwe, rogge, haver, gerst, gierst, rijst en mais.
Boekweit behoort niet tot de familie van de granen, maar is een duizendknoopgewas. Alleen al door de kleurige bloesems onderscheidt het zich van de grassen. Toch is het waardevol en voedzaam.
De graansoorten hebben elk hun specifieke karakter, dat samenhangt met het klimaat in in het gebied van herkomst. Granen zijn gevoelig voor de verhouding van warmte en licht.
Polariteiten:
Rijst is het hoofdvoedsel van het oosten en mais van het westelijk deel van de aarde. Haver kwam oorspronkelijk het verst naar het noorden toe voor, tot aan de poolcirkel. De gierstsoorten vormen het belangrijkste graan van Afrika en van de zuidelijke subtropische steppegebieden. De cultuurvolken van het middengebied verbouwen tarwe, rogge en gerst.
Temperamenten:
Ook kan er een verwantschap van enkele granen met de temperamenten worden vastgesteld. Zo bestaat er verband tussen:
1)Rijst en een flegmaticus
2)Tussen gierst en een sanguinicus.
3)Tussen mais en een melancholicus.
4)Tussen haver en een cholericus.
5)Rogge, tarwe en gerst nemen daarentegen een tussenpositie in.
Rijst: Door de speciale verhouding tot de zon en het stromende water heeft rijst als voeding een veelzijdige werking op het menselijk organisme. De vochthuishouding wordt erdoor gestimuleerd. Rijst wordt daarom graag gebruikt voor het op gang brengen van de waterafdrijving. Flegmaten staan bekend om hun vochthuishouding. Ze houden vaak vocht vast. Rijst kan daarbij ondersteuning bieden.
Door uitsluitend rijst als voeding te gebruiken, kan het soms het ‘beschouwelijke’ in de mens ondersteunen. Het is mogelijk dat juist dit graan daardoor zo goed in de oosterse cultuur past.
Gierst: Het is gebleken dat een sanguinicus, die heel sterk in zijn zintuigen en in de buitenwereld leeft, door gierst op een gezonde manier wordt gesteund en dat het helpt bij de eenzijdige aanleg van de sanguinicus. Het ligt in de aard van een sanguinisch temperament om in een speelse wisselvalligheid met de dingen in zijn omgeving om te gaan en zich aan de meest verschillende zintuiglijke indrukken over te geven. Gierst is geschikt om een sanguinicus hierbij te ondersteunen. Een andere functie van gierst is, dat ze het organisme door en door verwarmt. De werking van gierst kan in dit opzicht iedereen ten goede komen.
Mais:Mais brengt als voedingsmiddel, kijkend naar zijn groeiwijze, een zekere zwaarte mee en komt daardoor overeen met het melancholische temperament. Het zetmeel en de zoetigheid kunnen een vullend gevoel geven, wat voor sommige melancholische mensen als prettig ervaren wordt.
Haver: Van oudsher wordt de sterk vitaliserende werking van haver gewaardeerd. Ze activeert de processen in het organisme die de fysieke basis vormen voor de ontplooiing van de wil en ondersteunt daardoor het cholerische temperament. Er wordt wel eens gezegd: ‘De haver prikkelt hem.’
Let op: Grote hoeveelheden haver kunnen een cholericus alleen maar verder aanwakkeren.
Granen als voedingsmiddel voor baby’s en kleine kinderen
De verschillende graansoorten leveren afzonderlijk een keur aan bouwstoffen en hebben elk een unieke hoeveelheid levenskracht opgeslagen. Elke korrel kan een nieuwe plant laten ontkiemen. Deze kiemkracht maakt het graan zo waardevol, want ook een kind zit vol kiemkracht. Zijn hele mensen-zijn is als een kleine kiem aanwezig en zal in de loop van de tijd tot uitdrukking komen.
Elke soort is op een andere manier verteerbaar. Rijst is zeer licht verteerbaar, rogge juist zwaar. Gierst en haver zijn goed te verteren. Mais, Tarwe en Gerst vragen meer verteerkracht.
Rijst is zeer licht verteerbaar en kun je als eerste aan een baby geven. Het helpt bij de vochthuishouding en kan gunstig zijn voor kinderen met diarree. Baby’s met obstipatie vermijden liever rijstmeel ( pap)
Gierst bevat meer kiezel dan andere granen en heeft een sterke wortel. Het heeft veel warmte nodig en werkt bij het kind op het warmteorganisme. Gierst is glutenarm en is goed voor onze bouw en zintuigen.
Haver wortelt zich sterk en werkt vitaliserend. Het is rijk aan magnesium en ijzer. Het kan helpen bij bloedarmoede. Omdat het een vet graan is, is het erg geschikt voor jonge kinderen.
Gerst groeit goed in het noorden wanneer de dagen lang licht hebben. Het bevat van alle granen de meeste mineralen en is bindweefsel versterkend. In de oprichtingsfase van het kind kan gerst ondersteunen, mits de vertering dit toelaat.
Tarwe wordt in het westen het meeste gegeten. Het bevat niet zo veel mineralen. Bij de raffinage wordt de buitenkant van de korrel weggehaald en daarom verliest het graan eiwitten en mineralen. Vandaar dat witbrood niet zo voedzaam is. Ook worden veel pesticiden gebruikt bij de teelt. Biologisch dynamische tarwe is een goede optie.
Spelt is een zeer oud graan. Het werkt door op je gemoed en werkt ontspannend. Spelt wordt bij een gevoelige vertering vaak beter verdragen. Het bevat wel nog steeds gluten.
Rogge groeit goed in de bergen en is erg voedzaam. Het vergt veel van de spijsvertering. Daarom is dit graan niet geschikt voor jonge kinderen. In de kleuterleeftijd kan het wel gegeven worden aan hongerige kinderen in de vorm van roggebrood of snijkoek. Rogge werkt activerend bij kinderen met een langzame constitutie.
Boekweit is geen graan, maar is qua samenstelling wel vergelijkbaar. Het is licht verteerbaar, glutenvrij en rijk aan aminozuren en kan gegeven worden aan een baby.
Quinoa is ook geen echte graansoort, maar bevat wel vergelijkbare voedingswaarden. Het is erg eiwitrijk en bevat geen gluten
Wanneer bied je wat aan:
-Zoals gezegd begin je met rijstmeel in de vorm van pap. Eerst in de zuigfles en daarna op een lepeltje.
-Vanaf 6 maanden kan ook gierst en boekweit aan de pap toegevoegd worden.
-Met 7/8 maanden kan haver geïntroduceerd worden en kan brood gegeten worden (tarwe of spelt). Op het brood kan boter, kaas, kwark, fruit.
-Als het kind begint met staan kun je gerstvlokken geven, mits het kind dit kan verteren.
-Rond 9 maanden mag het brood fijn volkoren zijn en kan het belegd worden met smeerkaas of notenpasta. Granen zitten ook in de avondhap. 2/3 groente, 1/3 granen, met wat kaas,kwark of noten. Vergeet niet olie of roomboter toe te voegen.
-Vanaf 12 maanden begin je met gierst, bulgur, couscous, en quinoa.
( Uit antroposofische bron: ‘7 Granen’ oorspronkelijke titel: Zeitgemasse Getreide-Ernahrung en het boekje: Van Zuigelingenvoeding tot volwaardige peutervoeding)