
Ik kwam een artikel tegen die een collega van mij ooit geschreven heeft over houtbewerking op Vrije scholen. Deze wil ik graag met jullie delen:
Op de Vrije school krijgt de 5e en 6e klas handenarbeid. Dit doen we met een halve klas. De andere helft heeft op dat moment handwerken. De les vindt plaats in het handenarbeidlokaal, daar staan 4 werkbanken voor 14 leerlingen en kasten met splijtbeitels, zagen, mesjes, schuurpapier, raspen, gutsen, vijlen, lijmklemmen en lijnolie.
De Vrije school heeft enkele belangrijke uitgangspunten waardoor een les als handenarbeid belangrijk is voor de ontwikkeling van de leerlingen. Toen ik deze school leerde kennen, waren de begrippen kunstzinnig onderwijs, wilsopvoeding, hoofd (denken), hart ( voelen) en handen ( willen) ontwikkelen, erg belangrijk.
De kunstzinnigheid doortrekt het hele onderwijs. Van verhalen vertellen, periodeschriften verzorgen, teksten schrijven, tekeningen maken, schilderen, boetseren etc. Ook natuurlijk in de handenarbeid lessen, die hun begin hebben in het nabootsend knutselen, weven, werken met bijenwas etc. in de kleuterklassen.
Vanaf klas 1 wordt naast de vakles handwerken ook veel met bijenwas gewerkt.
Al dit kunstzinnig werken met de handen ontwikkelt het gevoelsleven, maar vooral de wil. Er worden zinvolle, goed afgewerkte dingen gemaakt die andere mensen of het kind zelf kunnen gebruiken.
“De wil van de mens zouden we de kracht kunnen noemen, die in staat is de begeerte te sturen of in staat is een doel te stellen dat boven de directe begeertebevrediging uitgaat.” ( Lievegoed)
Een belangrijke uitspraak die volgens mij in onze tijd van ego (isme) en het plagen van kinderen met denktoetsen, alleen maar belangrijker is geworden. Het zijn juist de kinderen die veelal de wereld met hun hoofdzintuigen en hoofd kwaliteiten benaderen. Die niet zo gemakkelijk toegang vinden tot het handvaardige het kunstzinnige. Maar juist voor deze kinderen is het van groot belang om de eenzijdigheid in hun algemene menszijn wat meer in evenwicht te brengen.
De wil wordt gevormd wanneer het kind de wereld ontmoet en
de uitdaging van deze wereld aangaat. De
wereld bestaat uit materie en deze materie biedt weerstand. Om die weerstand te
overwinnen, zodat er van die materie iets gemaakt kan worden wat je zelf graag
zou willen, daarvoor is oefening nodig. Soms veel oefening! Je handen zo
bewegen, ze zo sturen, dat het hout de vorm krijgt die jij wil. De weerstand
van het hout overwinnen, is eigenlijk jezelf overwinnen.
Elk materiaal vraagt een eigen behandeling, heeft eigenschappen waarmee je
rekening moet houden. Je zou zeggen het heeft ook een wil. Die wil leren kennen
en ervaren, dat het (nog) niet lukt, dat vraagt om door te gaan. Dat is
wilsoefening en maakt je eigen wilskracht sterker.
Zagen, snijden, gutsen, raspen… Het werk van de vijfdeklasser in de houtbewerkingslessen.

Vaak zeg ik dat het niet om kracht gaat, maar veel meer om de handigheid, de techniek waarmee je een mesje in het hout laat werken.
Veelal gaan de kinderen door een of meerdere moeilijke fasen, waarbij de wil geschoold kan worden. Niet opgeven, het gereedschap net anders hanteren en doorgaan met schuren, zodat de mooie nerven en patronen pas echt goed zichtbaar worden. Het eindresultaat geeft een groot gevoel van voldoening. Door de uitdaging aan te gaan en de weerstand te overwinnen, wordt de wil gevormd en gesterkt. Dat is belangrijk voor het opgroeiende kind, omdat voorstellingen pas iets worden, wanneer je ze omzet in daden! Anders blijft het een wens. In de lessen maken de leerlingen: muizen, brievenopeners, botermesjes, vissen, lepels, bakjes en schalen.
Daarnaast is het voor veel mensen duidelijk dat het bewegen van de ledenmaten, en vooral de fijne, moeilijkere bewegingen met handen en vingers belangrijke verbindingen in de hersenen vormen, zodat het scholen van de wil in deze vorm mede de hersenontwikkeling ondersteunt, dus het denken. Veelal komen de kinderen naar ons handenarbeidlokaal en vinden het fijne lessen of zelfs de fijnste lessen op school. Ieder werkstuk wat mooi afgewerkt wordt, vervult de kinderen met zelfvertrouwen, trots, respect en vreugde.
Ze hebben nu zelf ervaren hoeveel moeite en kundigheid het vraagt om iets in de wereld te maken, vorm te geven. Daar kan geen theorieles ‘respect voor de omgeving en anderen’ tegenop.
