Boer zoekt vrouw is langzaam weer ten einde aan het gaan en mocht ik nu een oud artikel tegenkomen die ik voor onze schoolkrant geschreven heb een paar jaar geleden.
Wat heeft dit met temperamenten te maken hoor ik je denken? Nou in dit geval veel. Ik heb in dit artikel namelijk elk temperament uitgelegd aan de hand van een verhaal: Een boer die een kippenhok wil bouwen.
Herken jij jezelf?
De cholerische boer en zijn kippenhok
Vroeg in de morgen gaat de wekker. De wekker is precies op 7 uur gezet
en zodra het alarm gaat staat de boer al naast zijn bed. Hij neemt een flinke
teug adem, rekt zich uit en maakt zijn kinderen wakker. Vandaag gaat hij het
kippenhok maken. Aan de ontbijttafel vertelt hij kort en krachtig aan zijn
kinderen wat het plan is. Nog voordat hij z’n koffie op heeft, heeft hij de
hamer al in zijn handen. Hij slaat hier een paal en daar een paal. Geeft zijn
kinderen spijkers en gaat op zoek naar het draad. Voordat hij de draad goed en
wel gevonden heeft, is de boer alweer aan het hameren met zijn kinderen. Overal
zitten de nagels, gewoon op gevoel in de planken geslagen. “Oja, het draad”,
bedenkt de boer zich opeens. Hij loopt naar het draad en ziet de kippen lopen.
Hij vergeet het draad, neemt twee kippen onder zijn arm en zet ze alvast in de
omheining die half af is. Hij loopt een tweede keer, pakt de draad en de andere
twee kippen. Zo nu kan de boer weer verder met het werk. Zijn kinderen zitten
momenteel in het zonnetje te kijken hoe de boer driftig aan de slag gaat. Hij
rent van links naar rechts en slaat meerdere keren op zijn duim. Tierend en
scheldend gaat hij door. Na een half uur is het hok al klaar. “Het is niet het
mooiste hok van de wereld, maar ach, de kippen hebben het goed hier”, zegt de
boer. Terwijl de boer zich omdraait en naar binnen loopt, valt er een plank om
en zakt het gaas aan 1 kant een beetje af.
De flegmatische boer en zijn kippenhok
Vroeg in de morgen gaat de wekker. Het geluid is vervelend en de boer
drukt het alarm uit, draait zich nog eens om en valt weer in slaap. Om 10 uur
staat hij uiteindelijk op. Langzaam waggelt hij naar de keuken, waar zijn
kinderen al zijn aan het wachten. Gisteren heeft de boer zijn kroost verteld
dat ze het kippenhok gaan maken. Hij vertelt de kinderen dat een goed ontbijt
nodig is, voordat je flink aan de slag kunt gaan. De boer zet de oven aan, legt
de broodjes erin, zet een kop koffie, pakt de krant en gaat zitten. Een half
uur later is hij heerlijk aan het genieten van een broodje spek met ei. Hij
pakt zich een derde kop koffie. De kinderen van de boer zijn maar alvast buiten
gaan spelen. Om 12 uur is de boer klaar met ontbijten en is hij aangekleed. De
boer staat buiten en roept zijn kinderen bijeen. Hij kijkt naar al het hout in
het gazon en heeft eigenlijk niet zo een zin meer. Hij deelt taakjes uit en
gaat zelf eens kijken waar hij kan helpen. Zodra zijn zoon bezig is met de
spijkers in de planken te slaan, besluit de boer hem te helpen. Het gaat zijn
zoon moeilijk af. Hij tikt een nagel en nog een en merkt dat hij dat wel leuk
werk vindt. Vlug pakt hij het doosje en is de komende twee uur bezig met de
planken vol nagels te slaan. Na het nagelen neemt hij even pauze. Of ja, even..
Hij smeert boterhammen voor het hele gezin, gaat onder de boom zitten en eet de
bammetjes met een kopje koffie op. Hij ziet de palen met de spijkers staan en
wilt even liggen om te bedenken hoe hij weer verder moet. Uiteindelijk wordt
hij wakker om 6 uur en is het alweer tijd voor het avondeten. Daar aan tafel
zegt hij tegen zijn kinderen dat ze morgen maar weer verder zullen gaan.
De melancholische boer en zijn kippenhok
Vroeg in de ochtend staat de boer naar buiten te kijken. Hij geniet van de ochtend. Staart naar zijn velden en de zon. “Prachtig hoe zoiets in je eigen achtertuin kan zijn.” Hij denkt na over zijn eigen huis, waar hij opgroeide, hoe fijn het daar was. Dat is nu niet meer. De tijd van tegenwoordig, alles is zo gehaast en snel. Alles gaat met machines. “ Bah ”, denkt de boer. Opeens herinnert hij zich dat hij vandaag het kippenhok gaat maken. Hij doet het raam open en schrikt van de kou. “ Ah, bah, is het ook nog eens fris vandaag’, zegt hij. Hij loopt naar de kast en pakt zijn trui. Aan het ontbijt vertelt hij zijn kinderen het plan. In de tuin legt hij een grote plattegrond uit. Aan alles is gedacht. De planken liggen netjes op een rij. De nagels zijn precies afgeteld. Het gaas is mooi op maat geknipt. Terwijl hij de palen met zijn kinderen in de grond slaat, bedenkt hij zich of het hok toch niet groter moet. Vier kippen, zo kort op elkaar, dat is toch zielig. Hij zegt tegen zijn kinderen dat hij de plattegrond gaat aanpassen. Maar wel binnen, want buiten is het erg fris. Terwijl hij op de stoel zit, merkt hij zijn onderrug op. Die doet zeer, hij zal rustig aan moeten doen vandaag. Terwijl hij tekent, bedenkt hij dat hij ook nog een mooie versiering wil maken en ook een bordje waar de namen van de kippen op komen.
Eenmaal weer buiten merkt hij op dat het toch wel weer warm is geworden,
zuchtend trekt hij zijn trui uit, roept zijn kinderen bijeen en vertelt zijn
plan. Maar als ze beginnen gaat het niet zoals hij het wilt. Hij vertelt zijn
plan nog eens, en nog eens en geeft uiteindelijk op. De kinderen mogen gaan
spelen, hij doet het wel zelf. En nu speelt zijn rug ook nog op. Wat een
ellende. Hopelijk komt het hok vandaag af, want morgen gaat het regenen. In de
regen wilt hij hier liever niet staan. Alleen de gedachte al. Terwijl hij
hamert en draad knipt, voelt hij dat zijn vingers ook niet meer mee willen
werken als voorheen. Als zijn vrouw komt kijken, dan kan de boer het niet laten
om even zijn klaagzang te laten horen. Het is allemaal wel erg veel werk.
Tijdens het avondeten vertelt de boer aan tafel hoe moeilijk het wel niet was
om het gaas strak te spannen en wat hij nog allemaal moet doen voordat het af
is. Hij baalt, het is al avond, en de kinderen hielpen hem niet op de juiste
manier en nu moet hij het ook nog alleen doen. Als het negen uur is, is het hok
af. Alles staat netjes recht, met naambordje erbij. “ Zo, nu heb ik wel een
warm bad verdiend”, zegt de boer. En hij draait de kraan van het bad open…
De sanguinische boer en zijn kippenhok
Het is vroeg in de ochtend en de boer trommelt zijn kinderen uit bed.
Met 2 treden tegelijk rent hij de trap af om een lekker ontbijtje te maken.
Vandaag gaan ze aan het kippenhok werken. Tijdens het eten vertelt de boer zijn
grootste plannen. De ideeën worden steeds vreemder. “Het hout wordt geel, en we
maken misschien een torentje. Nee toch blauw en dan maken we een zwembadje voor
de kippen”, roept hij. Zijn kinderen liggen in een deuk. Eenmaal buiten
beginnen ze samen met klussen. Ondertussen maakt de boer grapjes met al het
materiaal wat hij in zijn handen krijgt. Zijn kinderen willen verder, maar op
dat moment ziet de boer dat het gras nog niet gemaaid is. Eerst moet het gras
gemaaid, voordat het hok er kan staan. Anders kietelt het gras aan hun
teentjes. Een tijd later is het gazon gemaaid en dan herinnert de boer zich dat
hij de schuur ook nog moet repareren. Aangezien er nu planken liggen, kan hij
dat ook nog wel even doen. Uiteindelijk gaat hij weer verder en roept zijn
kinderen er weer bij. Al lachend en gierend komt het hok steeds verder af. Uiteindelijk is het klaar, maar de kippen
slapen die avond nog niet in hun hok, want de boer vergat dat hij ook nog de
schommel zou repareren en is al naar de boom gelopen, om de schommel vast te
knopen, zodat hij de kippen helemaal over het hoofd ziet en ze die avond niet
meer in het hok zet.